De PAARS-les voor de tweede en derde graad basisonderwijs maakt gebruik van het boek ‘George’ van Alex Gino. Het is een boek dat al gelezen kan worden vanaf 8 jaar, maar ook bruikbaar is voor jongeren tot 13 jaar. 

Het boek kan door de jongeren zelf gelezen worden of er kunnen fragmenten in de les voorgelezen worden. Hieronder worden verschillende methodieken aangeboden om bepaalde aspecten van gender en seksuele diversiteit tijdens lessen te belichten. 

Korte samenvatting

George is een meisje. Maar voor de buitenwereld wordt die gezien als een jongen.

George weet zelf dat ze een meisje is, maar houdt dit voor iedereen geheim. Totdat ze met de klas een toneelstuk van haar lievelingsboek gaat opvoeren. 

George wil super graag de hoofdrol van Charlotte spelen. Maar ze mag van de juf niet eens auditie doen, omdat ze gezien wordt als een jongen.

Samen met haar beste vriendin Kelly bedenkt George een plan. Zodat ze niet alleen Charlotte kan zijn – maar vooral zichzelf, voor eens en altijd.

Klasgesprek rond het boek George

Voor deze methodiek is het belangrijk dat de leerlingen het boek gelezen/gehoord hebben. Je kan zelf kiezen of de vragen op voorhand al meegegeven worden of pas in een klasgesprek aan bod brengen.

Vraag 1

Op pagina 31 gaat het over de rol van Charlotte die George wil opnemen. 

  • Vind jij theater leuk? Welke ervaringen heb jij al met toneel? Heb je al eens een andere rol gespeeld? 
  • Hoe zou jij reageren als iemand zegt dat je een bepaalde rol niet mag spelen? 
  • Hoe zou jij reageren als een vriend een toneelrol wil spelen die heel anders is dan hoe die persoon eruit ziet volgens jou?
    Bijvoorbeeld: ander gender, andere huidskleur, beperking… 
Vraag 2

Op pagina 47 wordt George aangesproken als meneer Mitchel

  • Word jij soms aangesproken met een verkeerde naam? Zegt iemand jouw naam wel eens verkeerd? 
  • Hoe voelt dat als iemand dat doet? 
  • Hoe zou jij het vinden als iemand steeds zou zeggen dat je een jongen bent, als je eigenlijk een meisje bent of omgekeerd?
  • Hoe zou je er mee omgaan als iemand vraagt met een andere naam te worden aangesproken 
Vraag 3

Op pagina 63 doen de leerlingen van de klas een dagboekoefening over kleuren.

  • Als jij een kleur zou moeten kiezen om jezelf te beschrijven, welk kleur zou je dan zijn?
    Ben je altijd hetzelfde kleur, of veranderd dat soms wel eens? 
  • Wat betekent dat kleur voor jou? 
  • Mag iedereen elk kleur zijn? 

 P.S. Als extra info kan je filmpje van het kleurenmonster bekijken (duur: 3 minuten)

Gevoelens zijn ook helemaal niet zo eenduidig. Je kan de leerlingen vragen stellen als “Zou het kunnen dat je je soms een beetje verdrietig voelt, zelf als je je boos gedraagt?”

Vraag 4

Op pagina 114 speelt George Mariocart met haar broer Scott

  • Bij wie kan jij terecht als je het moeilijk hebt? Is dat bij je broers/zussen/ouders/vrienden… 
  • Heb je het gevoel volledig gehoord te worden als je je hart lucht? 

Een beetje verder, op pagina 183, zegt de directeur dat ‘de deur altijd open staat’

  • Wat wordt hiermee bedoeld? 
  • Zou jij naar de directeur van de school van George gaan in deze situatie? Waarom wel/niet? 
  •  Weet je waar je terecht kan, los van kennissen als je problemen hebt?

Hier kan je een moment voorzien om uitleg te geven over hulplijnen die leerlingen kunnen gebruiken. Een overzicht vind je onderaan de pagina Basisinfo LGBT+.

Vraag 5

Op pagina 201 gaat Melissa mee met Kelly naar de dierentuin en maken ze zich op

  • Ging jij wel eens naar de dierentuin? Wat was je laatste uitstapje? 
  • Ze passen de ‘meisjeskleren’ van Kelly, hoe zou je het gevoel dat George hiervan krijgt beschrijven? 
  • Hoe denk je dat George/Melissa zich voelt in dit laatste stuk van het boek? 

– Hoe denk je dat Kelly zich voelt in dit stuk van het boek? 

Extra methodieken

Themamuur

Onderstaande twee methodieken werken met een themamuur. Er wordt een ruimte aan de muur vrijgemaakt om via zelfgemaakte tekeningen of foto’s in gesprek te gaan rond jezelf zijn en diversiteit. Deze methodiek kan zeker gebeuren voor de start van het boek als inleiding op ‘jezelf zijn’.

Wat maakt jou tot wie je bent?

Materiaal 

  1. Vellen papier
  2. Stiften
  3. Kleurpotloden
  4. Plakband
  5. Tijdschriften

Opzet 
In de klas wordt een themamuur gemaakt. Hierbij staat centraal dat je mag zijn wie je bent. 
Wie ben jij? Wat doe je het liefst? Wat is je lievelingskleur? Waar houd je van? 
Kortom: Wat maakt jou tot wie je bent? 

Opdracht voor de kinderen
Ze mogen in tijdschriften zoeken of zelf tekenen op een blaadje. Deze werkjes kan je dan bespreken, als de kinderen zich hier comfortabel bij voelen. Nadien kun je ook alle werkjes ophangen aan de themamuur. 

Iedereen is anders

Materiaal 

  1. Foto’s van bekende personen uit de leefwereld van de kinderen. 

(acteurs, artiesten, youtubers, influencers… of andere bekende personen)
Met oog voor culturele diversiteit. 

2. Inspiratie, ook voor voorbeelden die de kinderen wellicht niet kennen.

Harry Styles, David Bowie…

Opzet
Toon en bespreek de foto’s, laat de leerlingen zelf ook voorbeelden aanhalen. 

Vraag wat ze leuk vinden aan de persoon op de foto. Waarom zijn ze fan van iemand? Of juist niet van iemand anders? Wat maakt hen anders dan andere beroemdheden? Schrijf dit op de foto’s en hang ze op de themamuur.


Focus op positieve sfeer, dit is heel belangrijk.

Een pluim voor iedereen

Deze methodiek kan zeker gebeuren voor de start van het boek als inleiding op ‘jezelf mogen zijn’

Materiaal 

  1.  Kleine blaadjes, eventueel van harder papier
  2. Schrijfgerief 
  3. Eventueel pluimpjes 

Opzet

Met de idee ‘Ik geef jou een pluim’, laten we de leerlingen elkaar complimentjes geven. Elke leerling krijgt enkele kaartjes waarop die complimentjes schrijft voor andere leerlingen. Om het nog wat leuker te maken kan je op de kaartjes ook pluimpjes plakken/lijmen/tekenen… 

Wanneer iedereen hun kaartjes geschreven hebben, worden ze uitgedeeld aan elkaar. De leerlingen mogen deze kaartjes dan meenemen naar huis.