Simon Haerinck lanceerde een campagne voor de LGBT+ community in de sport.
‘Same sport, different sexuality’, zo heet de campagne van Simon Haerinck, trainer en jeugdverantwoordelijke bij zijn roeiclub. Die club is zijn bron van inspiratie en de reden waarom hij de campagne lanceerde. Simon wil de jeugd helpen met hun coming-out: “Ik wil het voor hen makkelijker maken door mijn ervaringen te delen.”
Door zijn functie in de club weet hij dat er twee jeugdleden uit de kast zijn. “Ik betwijfel dat zij de enige twee zijn. Ik denk dat in zo’n grote groep er zeker 10 % deel uitmaakt van de LGBT+-community, twee van de 400 is dus zeer weinig. Het kan zijn dat sommigen niet uit de kast durven komen en daarom geen groepssport doen.” Hierdoor kwam Simon op het idee om zijn campagne op te starten: ‘same sport, different sexuality’.
“Dankzij mijn research ben ik te weten gekomen dat er meerdere campagnes bestonden om de LGBT+-wereld in de sport te steunen.” Andere campagnes waren kleinschalig en regionaal, maar Simon vindt dat zulke campagnes in de sportwereld nodig zijn. “We moeten het blijven herhalen. Je denkt soms dat we goed op weg zijn, totdat er iemand vermoord wordt vanwege zijn geaardheid. Dan word je weer met de neus op de feiten gedrukt.”
Simon heeft veel succes geboekt. Zo kreeg hij veel berichten op sociale media. “De impact was groot, dat merk ik aan de positieve berichten. Een jongen die volleybalt schreef dat hij me dankbaar was, want dankzij mij durfde hij bij zijn volleybalclub uit de kast komen. Zijn vader had hem een artikel over mijn campagne getoond.”
Simons campagne wordt nu gebruikt als voorbeeld bij jongeren. “Ze wordt in Belgische en Britse scholen getoond om het thema aan te kaarten.” Simon hoopt dat er voor de LGBT+-community in de sportwereld een mooie toekomst bestaat. “De acceptatie zal met ups en downs verlopen, hopelijk meer ups. Maar ik wil vooral mijn campagne verder zetten en daarmee een voorbeeld zijn voor jongeren die in de kast zitten bij hun sportclub. Zo kan ik het voorbeeld zijn dat ik, als jongere, nooit heb gehad.”
Door Noa Van Hoeydonck